Bij sommige mensen werken de zintuigen niet goed samen. Er ontstaan dan problemen met sensorische informatieverwerking. Dat kan zich uiten in gedrag: deze mensen zijn bijvoorbeeld heel onhandig of worden snel boos, maar SI kan hun gedrag op veel manieren beïnvloeden.
Het bestaan van SI is weinig bekend. Dat kan problemen geven, omdat SI niet wordt begrepen door de omgeving. Mensen met SI hebben vaak verwarrende en onduidelijke problemen:
- Sommige activiteiten doen ze net zo goed als anderen of zelfs beter, terwijl ze op andere gebieden achterblijven.
- Ook met goede ogen draaien ze toch letters om en kunnen ze vormen niet uit elkaar houden.
- Ook kunnen ze onhandig zijn, vaak vallen, moeite hebben met evenwicht.
- Sommigen hebben een hekel aan bepaalde kleding of merkjes in de nek.
- Ze kunnen schrikken van een vriendelijk bedoelde aanraking, die voor hen aanvoelt als vervelend of pijn.
Andere voorkomende problemen zijn: concentratieproblemen, onrust of juist erg stil zijn en teruggetrokken. De oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat bepaalde informatie bij deze mensen te sterk of te zwak aankomt in de hersenen, waardoor ze overmatig of juist onvoldoende reageren. Door observatie en testen kan worden vastgesteld of er sprake is van een verstoring in de sensorische informatieverwerking.
Als blijkt dat er problemen zijn op dat gebied wordt door middel van uitleg en aanpassen van de omgeving geprobeerd verbetering te brengen in het dagelijks leven. Hierdoor zal de persoon beter in staat zijn goed te reageren op de wereld om hem of haar heen. Als prikkels beter worden verwerkt, heeft dit vaak als resultaat: verbeterde motoriek, meer zelfvertrouwen, beter om kunnen gaan met onverwachte situaties en daardoor minder gedragsproblemen.